The volume of cocaine seized in north-western European ports has fallen significantly in the last two years, following a decade of steady increases. From 2023 to 2024, Rotterdam reported a roughly 40% decrease in seized cocaine, Antwerp recorded a fall of more than 60% and Germany – with Hamburg as the country’s main entry point – saw a decline of over half. This trend has continued in 2025. In recent years, these three major European ports had become the main gateway for cocaine into the continent. Can Europe now celebrate having turned the tide on the ‘white tsunami’?
The answer is, unfortunately, no. What can be observed from the declining amounts seized is criminal adaptation at its finest. These three ports have invested heavily in efforts to disrupt cocaine trafficking, including creating new cooperation initiatives such as the European Ports Alliance. In addition, containers originating in Latin American ports are undergoing enhanced scrutiny, such as documentary control and physical inspection; the port of Rotterdam has introduced the Secure Chain initiative to combat corruption and PIN code fraud; and Hamburg has established a Port Security Centre.
All these measures should increase the risk for criminal groups. However, cocaine prices have dropped sharply at retail and wholesale levels in some western European countries, while demand remains stable or continues to growoversupply of cocaine in Europe rather than a shortage, as traffickers sidestep disruption efforts at the ports. This pattern is consistent with rising cocaine production in key supply hubs such as Colombia. Preliminary observations indicate three key trends in the European cocaine market that are linked to an overall trend of oversupply and criminal adaptation.
First, criminal actors have realized that multi-tonne shipments pose a major risk to their operations. Consequently, they are increasingly relying on smaller, more frequent shipments to minimize losses. For example, Dutch authorities report that in 2021 a total of 22 cocaine shipments of more than a tonne were seized, whereas this number decreased to eight in 2024. During the same period, intercepted cocaine shipments weighing less than 100 kilograms increased from 89 in 2022 to 115 in 2024. Similar patterns can be observed elsewhere in Europe.
Second, in order to reduce the risk of interception, traffickers are increasingly using alternative ports connected to transit corridors. This phenomenon is known as the ‘waterbed effect’, whereby increased disruption efforts on one route lead to trafficking being diverted towards others. Europe is also witnessing a new expansion towards northern Europe, the Baltic Sea and south-eastern Europe via, for example, ports in Sweden, Poland, Greece and Türkiye. This suggests that the upsurge in security efforts at Europe’s major ports has spread the problem across Europe as a whole. This is particularly evident when considering the secondary effects of shifting cocaine flows, such as the influx of foreign criminal actors, increased competition and criminal violence, heightened corruption threats and more availability of potentially cheaper cocaine.
The third trend is that traffickers are increasingly diversifying their concealment methods. Alternative methods to containerized trafficking include drop-offs at sea, the use of bulk carriers or car ferries, and concealing cocaine underwater on ship hulls. Traffickers are also increasingly using liquified or otherwise chemically altered cocaine to make it appear to be legal cargo such as coal or wine. In other cases, they hide the loads inside consumer items such as furniture or electronics. These methods make detection by standard container scanners and sniffer dogs difficult, thwarting interdiction efforts.
Europe has seen a rise in such methods at the same pace as cocaine extraction laboratories have been detected. While these laboratories were originally concentrated in Spain, many other EU member states have now seen the emergence of such facilities, for example the Netherlands, France, Belgium and Greece. Beyond the imminent detection challenges, the growing number of cocaine laboratories is also a sign of a more worrying trend: the nearshoring of the Latin American cocaine industry closer to consumer markets in Europe.
The surge in the number of cocaine processing laboratories in Europe has been accompanied by a growing presence in the continent of Latin American criminal organizations, such as the Brazilian Primeiro Comando da Capital, the Colombian Clan del Golfo and the Mexican Sinaloa cartel. This trend is not limited to cocaine; for example, methamphetamine production sites with links to Mexican organized crime have recently been discovered in France and Poland. In the Netherlands, known operations with links to Mexican organized crime date back to 2019.
All of these trends point to the resilience of the European cocaine market. Although Europe’s three major ports have taken action to interdict cocaine in recent years, other parts of the continent are at risk of paying the price for their successes. Europe needs to reconsider how to balance national initiatives with collective regional interests. Strengthening Europol’s mandate, building on Eurojust tools and supporting regional port security efforts such as the European Ports Alliance are all steps in the right direction to avoid being further outsmarted by the adaptation efforts of organized crime groups. Better intelligence and foresight will be critical if the strategy is to work.
De witte fata morgana: Wat de dalende cocaïnevangsten in West-Europa niet onthullen
De afgelopen twee jaar is de hoeveelheid cocaïne die in de Noordwestelijke Europese havens in beslag werd genomen aanzienlijk gedaald, na een decennium van gestage stijgingen. Tussen 2023 en 2024 meldde Rotterdam een daling van ongeveer 40% in de in beslag genomen hoeveelheden, Antwerpen registreerde een daling van meer dan 60% en Duitsland – met Hamburg als belangrijkste toegangspoort – zag een daling van meer dan de helft. Deze trend zette zich ook in 2025 voort. In de afgelopen jaren waren deze drie grote Europese havens de belangrijkste toegangspoorten voor cocaïne tot het continent geworden. Kunnen we in Europa nu spreken van een kentering in de ‘witte tsunami’?
Het antwoord is helaas nee. Wat uit de dalende inbeslagnames kan worden afgeleid, is dat criminelen zich effectief hebben aangepast. Deze drie havens hebben aanzienlijk geïnvesteerd in maatregelen om de cocaïnehandel te verstoren, waaronder nieuwe samenwerkingsinitiatieven zoals de European Ports Alliance. Daarnaast worden containers afkomstig uit Latijns-Amerikaanse havens strenger gecontroleerd, zoals op documenten en bij fysieke inspectie. De haven van Rotterdam heeft het Secure Chain-initiatief opgezet om corruptie en pincodefraude tegen te gaan, en Hamburg heeft een Port Security Centre opgericht.
Al deze maatregelen zouden het risico voor criminele groepen moeten vergroten. De cocaïneprijzen zijn echter in sommige West-Europese landen sterk gedaald, zowel in de detailhandel als in de groothandel, terwijl de vraag stabiel blijft of blijft groeienin Europa eerder overaanbod aan cocaïne dan van een tekort, aangezien drugshandelaren de verstorende maatregelen in de havens omzeilen. Dit patroon sluit aan bij de stijgende cocaïneproductie in belangrijke toeleveringslanden zoals Colombia. Voorlopige observaties wijzen op drie belangrijke trends in de Europese cocaïnemarkt, die verband houden met het algehele overaanbod en aanpassing van criminelen.
Ten eerste hebben criminelen zich gerealiseerd dat zendingen van meerdere tonnen een groot risico vormen voor hun activiteiten. Daarom maken zij steeds vaker gebruik van kleinere, frequentere zendingen om verliezen tot een minimum te beperken. Zo melden de Nederlandse autoriteiten dat er in 2021 in totaal 22 cocaïnezendingen van meer dan een ton in beslag zijn genomen, terwijl dit aantal in 2024 is gedaald tot acht. In dezelfde periode is het aantal onderschepte cocaïnetransporten van minder dan 100 kilogram gestegen van 89 in 2022 tot 115 in 2024. Soortgelijke patronen zijn ook elders in Europa waarneembaar.
Ten tweede maken drugshandelaren steeds vaker gebruik van alternatieve havens die zijn aangesloten op transitcorridors om het risico op onderschepping te verminderen. Dit fenomeen staat bekend als het ‘waterbed-effect’, waarbij verhoogde inspanningen om de handel op één route te verstoren ertoe leiden dat de handel wordt omgeleid naar andere routes. Europa ziet ook een nieuwe uitbreiding naar Noord-Europa, de Oostzee en Zuidoost-Europa via bijvoorbeeld havens in Zweden, Polen, Griekenland en Turkije. Dit wijst erop dat strengere veiligheidsmaatregelen in de grote Europese havens het probleem over heel Europa hebben verspreid. De effecten worden vooral duidelijk bij het bestuderen van secundaire effecten van de verschuiving van de cocaïnestromen, zoals de toestroom van buitenlandse criminelen, toenemende concurrentie en crimineel geweld, grotere corruptierisico’s en een bredere beschikbaarheid van potentieel goedkopere cocaïne.
De derde trend is dat drugssmokkelaars hun verbergmethoden steeds verder diversifiëren. Alternatieve smokkelmethoden via containers omvatten onder meer het achterlaten van ladingen op zee, het gebruik van bulkschepen of autoveerboten en het verbergen van cocaïne onder water op scheepsrompen. Drugshandelaren maken ook steeds vaker gebruik van vloeibare of anderszins chemisch gemodificeerde cocaïne om deze te laten lijken op legale vracht, zoals kolen of wijn. Andere ladingen worden verborgen in consumentenartikelen, zoals meubels of elektronica. Deze methoden maken detectie door standaard containerscanners en speurhonden moeilijk, waardoor interceptie-inspanningen worden gedwarsboomd.
In Europa is een toename van dergelijke methoden waargenomen, in hetzelfde tempo als waarin cocaïne-extractielaboratoria zijn ontdekt. Hoewel deze laboratoria oorspronkelijk geconcentreerd waren in Spanje, zijn ze inmiddels ook te vinden in veel andere EU-lidstaten, bijvoorbeeld in Nederland, Frankrijk, België en Griekenland. Naast de uitdagingen voor opsporingsdiensten, wijst het groeiende aantal cocaïnelaboratoria op een zorgwekkende trend: de nearshoring van de Latijns-Amerikaanse cocaïneproductie dichter bij de consumentenmarkten in Europa.
De sterke toename van het aantal cocaïneverwerkingslaboratoria in Europa gaat gepaard met een groeiende aanwezigheid van Latijns-Amerikaanse criminele organisaties op het continent, zoals het Braziliaanse Primeiro Comando da Capital, het Colombiaanse Clan del Golfo en het Mexicaanse Sinaloa-kartel. Deze trend beperkt zich niet tot cocaïne; zo zijn er onlangs in Frankrijk en Polen productielocaties voor methamfetamine ontdekt die banden hebben met de Mexicaanse georganiseerde misdaad. In Nederland zijn er al sinds 2019 bekende operaties die banden hebben met de Mexicaanse georganiseerde misdaad.
Al deze ontwikkelingen wijzen op de veerkracht van de Europese cocaïnemarkt. Hoewel de drie grote Europese havens de afgelopen jaren maatregelen hebben genomen om cocaïne tegen te houden, lopen andere delen van het continent het risico de prijs te betalen voor hun successen. Europa zal opnieuw moeten nadenken over de balans tussen nationale initiatieven en collectieve regionale belangen. Het versterken van het mandaat van Europol, het voortbouwen op de instrumenten van Eurojust en het ondersteunen van regionale inspanningen op het gebied van havenbeveiliging, zoals de European Ports Alliance, zijn stappen in de goede richting om te voorkomen dat georganiseerde misdaadgroepen voorblijven. Betere inlichtingen en vooruitziendheid zullen van cruciaal belang zijn om de strategie te laten slagen.